> Ziektebeelden > Infectieziekten > Artikelen

Congres ESWI 2023        2 min

Wereldwijd zorgen langdurige klachten na COVID-19 (post-COVID) voor een aanzienlijke ziektelast. De WHO schat dat 10-20% van de mensen last krijgt van post-COVID na een SARS-CoV-2-infectie.¹ Het is echter onduidelijk wat de invloed is van vaccinatie voorafgaand aan de infectie op het ontstaan van post-COVID. Tijdens ESWI 2023 sprak Hannah Maier (Universiteit van Michigan, Ann Arbor, VS) over het beschermende effect van vaccinatie op post-COVID, gebaseerd op de resultaten van een ‘community-based’ cohortonderzoek.²

Maier is als epidemioloog verbonden aan de IASO-studie, een lopend prospectief cohortonderzoek naar de immuniteit tegen SARS-CoV-2 onder gevaccineerde en natuurlijk geïnfecteerde (ongevaccineerde) werknemers en gezondheidswerkers aan de Universiteit van Michigan. IASO staat voor ‘Immunity Associated with SARS-CoV-2’.

In de IASO-studie werd deelnemers wekelijks gevraagd naar de aanwezigheid van klachten. Deelnemers met symptomen die passen bij COVID-19 werden aangemoedigd om zich hierop te laten testen. Er werden bloedmonsters afgenomen vóór en na vaccinatie, evenals neus-keelmonsters na een SARS-CoV-2-infectie. Ook kregen deelnemers een vragenlijst over ‘social distancing’ toegestuurd. Deelnemers met een SARS-CoV-2-infectie werd tevens gevraagd om elke maand een vragenlijst over post-COVID in te vullen zolang zij klachten hadden. De onderzoekers definieerden post-COVID primair als de aanwezigheid van één of meer symptomen 90 dagen na een SARS-CoV-2-infectie. In de studie werd ook gekeken naar de prevalentie en ernst van de symptomen in de acute fase van de infectie en 30 dagen na de infectie.

Vanaf oktober 2020 werden 3.375 deelnemers (5.094 persoonsjaren) actief gevolgd, van wie er 1.691 een SARS-CoV-2-infectie doormaakten. In totaal kregen 1.370 van deze 1.691 deelnemers (81%) een vragenlijst over post-COVID toegestuurd, waaruit bleek dat er 1.005 (73%) volledig gevaccineerd en 321 (23%) ongevaccineerd waren.

In de acute fase van de infectie rapporteerde 93% van de deelnemers klachten, vergeleken met 39% na 30 dagen en 13% na 90 dagen; 2% van de deelnemers gaf aan zelfs 5 of meer symptomen te hebben 90 dagen na de infectie. De 3 meest voorkomende klachten waren: vermoeidheid (79%), een verstopte neus (75%) en hoofdpijn (66%) in de acute fase van de infectie; vermoeidheid (19%), hoesten (15%) en cognitieve disfunctie (12%) na 30 dagen; en verlies van reuk of smaak (8%), vermoeidheid (6%) en cognitieve disfunctie (5%) na 90 dagen.

Uitgesplitst naar de vaccinatiestatus, had 8% van de gevaccineerde deelnemers die een SARS-CoV-2-infectie hadden doorgemaakt na 90 dagen één of meer symptomen tegenover 27% van de ongevaccineerde deelnemers (relatief risico (RR) [95%-BI]: 0,31 [0,22-0,42]). Op alle tijdsmomenten was de ernst van de symptomen onder de gevaccineerde deelnemers statistisch significant lager dan onder de ongevaccineerde deelnemers.

In de periode 2020-2021 – dat wil zeggen: pre-omikron – rapporteerde 18% van de gevaccineerden één of meer symptomen 90 dagen na de infectie, vergeleken met 28% van de ongevaccineerden (p=0,07). Onder de gevaccineerde deelnemers was de prevalentie van ernstige symptomen 90 dagen na de infectie statistisch significant lager dan onder de ongevaccineerde deelnemers, waaronder die van ademhalingsproblemen (RR: 0,07). Onder de gevaccineerden was de prevalentie van één of meer symptomen 90 dagen na de infectie 18% bij degenen met een pre-omikroninfectie en 6% bij degenen met een omikroninfectie (RR [95%-BI]: 0,36 [0,22-0,59]). Met name het verlies van reuk of smaak kwam minder vaak voor bij deelnemers met een omikroninfectie (RR [95%-BI]: 0,05 [0,02-0,11]).