This site is intended only for healthcare professionals resident in [country]

Search

Menu

Close

Sign InLog Out Our medicinesOur medicines

See the global brands that have PfizerPro content ready for cloning to your local market. You can see the full list of available global brands here

Featured medicinesEnbrelIbranceNgenlaPaxlovidTalzennaVyndaqelXeljanzExample BlueprintsBrand BlueprintTherapy Area BlueprintSplash Page Blueprint​​​​​​​
Therapy areasExplore contentExplore content

Example of description text sitting alongside header

EventsDownloadable materialsVideos
Let’s connectLet's Connect

Example of description text sitting alongside header

Contact usAsk a questionPfizer medical informationSign up to our newsletter

Menu

Close

OverBacteriën: ziekteverwekkers in verschillende soorten en matenBacteriële infecties buiten het ziekenhuisZiekenhuisbacteriënAntibioticaresistentieZiektebeeldenComplexe intra-abdominale infecties (cIAI)Complexe infecties van huid en weke delen (Engels: cSSTI)Complexe urineweginfecties (cUTI)Kinderinfecties op de ICErnstige pneumonie op de ICSepsisCystic fibrosisHoogrisicogroepenPneumonieObesitasDiagnoseBacteriële diagnostiekRichtlijnenPneumonieSWABIDSANascholingPodcastsVideo'sUltimate Intensivist
Wat dieper in de virale pneumonieDr. Marco Goeijenbier, intensivist Spaarne ziekenhuis

Door een last-minute wijziging in het programma van het Meet the Expert diner mag voorzitter dr. Goeijenbier opnieuw naar voren treden als expert. Zijn tweede verhaal gaat over zijn ‘absolute hobby’: virale pneumonieën.

Dr. Goeijenbier werkt niet alleen op de ic van het Spaarne Gasthuis. Hij heeft ook een onderzoeksaanstelling aan het Erasmus MC, waar hij zich bezighoudt met ¬– u raadt het al – virale infecties van de lagere luchtwegen. Vanuit die expertise duikt hij samen met de gasten diep de luchtwegen in van diabetici en mensen met ernstig overgewicht, waar virale pneumonieën heer en meester zijn.

Tijdens het eerste deel van het verhaal komen een aantal virale pathogenen voorbij die dr. Goeijenbier de laatste tijd relatief vaak is tegengekomen op de ic. Het tweede deel staat vooral in het teken van de relatie tussen infecties en diabetes (een onderwerp waar hij ook over sprak in sessie 1).

Het verhaal begint met een virus dat pas recent is ontdekt. 
Het humaan metapneumovirus 

Het humaan metapneumovirus (hMPV) behoort, net als het RS-virus, tot de familie van Paramyxoviridae. Voor dit nieuwe virus is nog geen vaccin en behandeling met antivirale middelen is tot nu toe niet mogelijk.

Dr. Goeijenbier: ‘Er is sprake van behoorlijke onderdiagnostiek, wat vooral duidelijk wordt in retrospectieve cohorten.’ Een aantal andere wetenswaardigheden die hij noemt, zijn1:
•    De mortaliteit van opgenomen patiënten is 6%.
•    15% van de positief geteste mensen belandt op de ic.
•    Tijdens de coronapandemie kelderde het aantal influenza- en RS-virusinfecties, terwijl hMPV stabiel bleef.
•    Risicofactoren die de uitkomst kunnen verslechteren, zijn stamceltransplantatie, astma, COPD en een laag BMI.  

Vervolgens staat de spreker even stil bij een staafdiagram die de incidentie van hMPV in het Spaarne Gasthuis weergeeft. Wat daarvan vooral blijft hangen is het een-tweetje dat dr. Goeijenbier heeft met een collega in het publiek.

‘Hoeveel ic opname zijn er ongeveer jaarlijks in het Spaarne Gasthuis?’

Collega: ‘Zo’n 1.500.’ 

‘Nou, kijk, 10 daarvan worden door hMPV veroorzaakt, dat vind ik toch behoorlijk.’

Het RS-virus

Na hMPV begint dr. Goeijenbier te vertellen over een ander lid van de familie Paramyxoviridae: het RS-virus. 

‘We weten allemaal dat dit virus vooral voor de allerkleinsten onder ons een grote bedreiging vormt. Maar steeds meer data laten zien dat een zeer jonge leeftijd niet de enige risicofactor is voor een ernstig beloop van een RS-virusinfectie. Ook COPD, overgewicht en ouderdom lijken een extra risico met zich mee te brengen (dat moet trouwens nog worden bevestigd door de echt goede studies die momenteel lopen).

In tegenstelling tot hMPV bestaan er wel vaccinaties die bescherming bieden tegen het RS-virus (Abrysvo® en Arexvy®). Dr. Goeijenbier kijkt alvast uit ‘naar de enorme gezondheidswinst die het vaccineren gaat opleveren’. 

In februari heeft de Gezondheidsraad overigens geadviseerd om op korte termijn alle kinderen onder de 1 jaar via het Rijksvaccinatieprogramma bescherming aan te bieden tegen het RS-virus, waarbij de raad de voorkeur heeft voor passieve immunisatie van kinderen boven maternale vaccinatie. Er is nog geen advies over vaccinatie van medische risicogroepen. (Red.)2

De spreker sluit het RSV-hoofdstuk af met een aantal feiten en cijfers afkomstig uit het Spaarne Gasthuis:

  • Het influenzavirus werd 2 tot 3 keer zo vaak gezien als het RS-virus, maar trof desondanks een ‘aanzienlijk aantal patiënten in de afgelopen 5 jaar.’
  • Relatief veel ouderen bleken geïnfecteerd te zijn met RS-virus.
  • Patiënten met COPD en maligniteiten liepen een groter risico op RS-virusinfecties in vergelijking met influenza.
  • Patiënten met een bacteriële pneumonie waren vaker geco-infecteerd met het RS-virus dan met het influenzavirus.
Influenzavirus

Opgesplitst in drie categorieën ziet influenza er zo uit:

  • seizoensgriep
  • pandemische griep
  • vogelgriep


Nadat hij het kort heeft gehad over deze drie ‘usual suspects’ gaat dr. Goeijenbier verder met de griepcijfers. Jaarlijks krijgen ongeveer 750 miljoen mensen de griep. Bij 10% van hen verloopt de infectie symptomatisch en bij ~ 0,75% is er sprake van een gecompliceerd beloop (wat neerkomt op 5 miljoen mensen). Naar schatting sterven elk jaar ongeveer een half miljoen mensen aan de griep. Niet voor niets bestempelt dr. Goeijenbier influenza als ‘de meest ernstige respiratoire infectie van het pre-COVID-tijdperk’. Waaraan hij toevoegt: ‘En, nu het coronavirus zich op de achtergrond houdt, dreigt influenza zijn eerdere rol terug te eisen.’  

Het verhaal over influenza lijkt te eindigen met de behandeling en een opsomming van de risicogroepen (zoals 65-plussers en immuungecompromitteerden). Maar niets is minder waar. Diabetes wordt ook als risicogroep genoemd, wat een aanleiding is voor de spreker om de relatie tussen deze chronische ziekte en influenza nader te inspecteren.

Hoe diabetes het ziektebeloop van influenza beïnvloedt

Dr. Goeijenbier begint bij het begin en beschrijft het eerste onderzoek dat een sterke epidemiologische connectie vond tussen diabetes en influenza. 

In het kort: tussen 1986 en 1989 bekeken de onderzoekers alle overlijdensaktes van de Verenigde Staten. Wat bleek? Mensen die waren overleden aan influenza of een pneumonie, hadden dubbel zo vaak diabetes in hun medische historie.3

Sindsdien is veel retrospectief onderzoek gedaan (ook zijn er wat prospectieve studies gepubliceerd). Voor het gemak vat dr. Goeijenbier de resultaten even samen.

Diabetici die geïnfecteerd raken met het influenzavirus hebben een verhoogd risico op*:

  • ziekenhuisopname (x 3);4,5
  • overplaatsing naar de ic vanaf de verpleegafdeling in het ziekenhuis (x4);6,7
  • bacteriële superinfecties (x2).8,9,10
  • overlijden (x2).11,12,13


*In vergelijking met mensen zonder diabetes.

‘Maar, is het zo eenvoudig als het lijkt?’ vraagt dr. Goeijenbier zich af. ‘Is deze associatie gewoonweg te verklaren door de verminderde afweer van diabetici, wat het risico op een ernstig verloop van infecties verhoogt?’

De manier waarop de intensivist zijn vraag formuleert, doet al vermoeden dat de relatie tussen diabetes en influenza complexer is. 

Toch valt er wat te zeggen voor het gesimplificeerde, unidirectionele causale verband – zoals hierboven wordt geschetst. De review van Gupta et al. (2007) illustreert dit treffend. Op basis van deze review stelt dr. Goeijenbier dat ‘het risico op overlijden, door wat voor infectie dan ook, hoger is bij patiënten met diabetes’.10

Echter, 100% overtuigd klinkt hij niet. 

Dat komt onder andere doordat hij een behoorlijk aantal zwakke kanten van de studies (uit de bovengenoemde review) oplepelt: een beetje bias hier, nog meer bias daar, geen onderscheid tussen type 1- en type 2- diabetes, niet gecorrigeerd voor obesitas en diabetes gerelateerde comorbiditeiten zoals hart- en vaatziekten, flinke spreiding in resultaten tussen verschillende pathogenen, etc.

Niet geheel onverwachts vertelt dr. Goeijenbier vervolgens dat er meer bekend is over het verband tussen influenza en diabetes. 

Het lijkt erop dat we niet genoegen kunnen nemen met enkel de hypothese dat diabetici vatbaarder zijn voor infecties omdat ze immuungecompromitteerd zijn (zie ook sessie 1). Dat blijkt onder andere uit een artikel dat Perakakis et al. eind 2023 publiceerden in het tijdschrift Lancet Diabetes & Endocrinology.14 (Een gouden leestip, volgens dr. Goeijenbier.)

In dit artikel beschrijven de auteurs de mechanismen en klinische relevantie van de bidirectionele relatie tussen infecties en endocriene afwijkingen. Ze laten zien dat er meerdere factoren zijn die patiënten met metabole ziekten gevoeliger maken voor ernstige virale infecties. 

Hieronder staan de belangrijkste genoemd:

  • De immuunrespons van de patiënt is inadequaat (in lijn met de hypothese zoals hierboven besproken). 
  • Het lichaam van de patiënt is op verschillende manieren gemakkelijker toegankelijk voor virussen.
  • De patiënt heeft naast een metabole afwijking een pre-existente endotheliale disfunctie of stollingsstoornis.
  • De patiënt met een metabole afwijking heeft een comorbiditeit (denk aan: long-, hart-, vaat- en nierziekten) die telt als extra risicofactor voor ernstige infecties.

(De nadruk ligt hier overigens op metabole afwijkingen zoals obesitas, insulineresistentie en diabetes.) 

Tijdens de rest van zijn verhaal treedt dr. Goeijenbier op verschillende van deze factoren in detail, waaronder de comorbiditeiten, endotheliale disfunctie en stollingsstoornissen.

Voor de lezers onder u die deze nascholing hebben gemist: het verhaal van dr. Goeijenbier was uitgebreider dan dit. Maar, omdat we weten dat u geen tijd heeft om oneindig naar beneden te scrollen op deze pagina, laten we het hierbij. 

Bent u toch nieuwsgierig wat verder werd besproken? Download hier de slides en kom meer te weten over:

  • de invloed van hart- en vaatziekten op het beloop van influenza (slide 26 en 27); 
  • het verband tussen trombose en virale infectieziekte zoals influenza en COVID-19 (slide 28-44);
  • de preventie en behandeling van influenza, het RS-virus en COVID-19 (slide 45-49). 
Meest memorabele quote

Dr. Goeijenbier over Parakakis et al. (2007): ‘Ik zou u willen aanraden om dit artikel vanavond nog, als u thuiskomt, misschien na een paar wijntjes, even uit te printen en op uw gemak door te lezen. Deze publicatie is echt heel erg goed geschreven. En dat vind ik knap – als een wetenschappelijk artikel zo is geschreven dat het leuk is om te lezen.’  

Getipte wetenschappelijke literatuur KickerTake-home messagesIn vergelijking met mensen zonder diabetes hebben diabetici een verhoogd risico op een ernstiger verloop van infecties in het algemeen, en van influenza in het bijzonder. Maar de relatie tussen beide is ingewikkelder dan gedacht: naast een inadequate immuunrespons spelen predisponerende factoren een rol – zoals een pre-existente endotheliale disfunctie, stollingsstoornis of comorbiditeit. En niet te vergeten: diabetes en virale infecties beïnvloeden elkaar bidirectioneel.
Obesitas

Referenties:

Jongbloed, M., Leijte, W. T., Linssen, C. F. M., Van Den Hoogen, B., Van Gorp, E. C. M., & De Kruif, M. D. (2021). Clinical impact of human metapneumovirus infections before and during the COVID-19 pandemic. Infectious Diseases, 1–10. https://doi.org/10.1080/23744235.2021.1887510%C2%A0Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2024, February 14). Persbericht bij advies Immunisatie tegen RSV in het eerste levensjaar. Persbericht | Gezondheidsraad. https://www.gezondheidsraad.nl/onderwerpen/vaccinaties/documenten/adviezen/2024/02/14/persbericht-bij-advies-immunisatie-tegen-rsv-in-het-eerste-levensjaar Valdéz, R., Narayan, K. V., Geiss, L. S., & Engelgau, M. M. (1999). Impact of diabetes mellitus on mortality associated with pneumonia and influenza among non-Hispanic black and white US adults. American Journal of Public Health, 89(11), 1715–1721. https://doi.org/10.2105/ajph.89.11.1715Orzeck, E. A., Shi, N., & Blumentals, W. A. (2007). Oseltamivir and the risk of influenza-related complications and hospitalizations in patients with diabetes. Clinical Therapeutics, 29(10), 2246–2255. https://doi.org/10.1016/j.clinthera.2007.10.001Muller, L. M. a. J., Gorter, K. J., Hak, E., Goudzwaard, W. L., Schellevis, F. G., Hoepelman, A. I. M., & Rutten, G. E. (2005). Increased Risk of Common Infections in Patients with Type 1 and Type 2 Diabetes Mellitus. Clinical Infectious Diseases, 41(3), 281–288. https://doi.org/10.1086/431587Allard, R. W., Leclerc, P., Tremblay, C., & Tannenbaum, T. (2010). Diabetes and the severity of pandemic influenza A (H1N1) infection. Diabetes Care, 33(7), 1491–1493. https://doi.org/10.2337/dc09-2215Gómez-Gómez, A., Sánchez-Ramos, E. L., & Noyola, D. E. (2021). Diabetes is a major cause of influenza-associated mortality in Mexico. Revue D’Épidémiologie Et De Santé Publique, 69(4), 205–213. https://doi.org/10.1016/j.respe.2021.03.009Koziel, H. et al. Pulmonary complications of diabetes mellitus. Pneumonia. (1995, March 1). PubMed. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/7769221/Joshi, N., Caputo, G. M., Weitekamp, M. R., & Karchmer, A. W. (1999). Infections in Patients with Diabetes Mellitus. The New England Journal of Medicine, 341(25), 1906–1912. https://doi.org/10.1056/nejm199912163412507Gupta, S., Koirala, J., Khardori, R., & Khardori, N. (2007). Infections in diabetes mellitus and hyperglycemia. Infectious Disease Clinics of North America, 21(3), 617–638. https://doi.org/10.1016/j.idc.2007.07.003Valdez et al 2009 Impact of diabetes mellitus on mortality associated with pneumonia and influenza among non-Hispanic black and white US adults. | AJPH | Vol. 89 Issue 11 (aphapublications.org)Gomez et al 2021 Impact of diabetes mellitus on mortality associated with pneumonia and influenza among non-Hispanic black and white US adults. | AJPH | Vol. 89 Issue 11 (aphapublications.org)Mertz et al 2013. Populations at risk for severe or complicated influenza illness: systematic review and meta-analysis | The BMJPerakakis, N., Harb, H., Hale, B. G., Varga, Z., Steenblock, C., Kanczkowski, W., Alexaki, V. I., Ludwig, B., Mirtschink, P., Solimena, M., Toepfner, N., Zeißig, S., Gado, M., Abela, I. A., Beuschlein, F., Spinas, G. A., Cavelti-Weder, C., Gerber, P. A., Huber, M., . . . Bornstein, S. R. (2023). Mechanisms and clinical relevance of the bidirectional relationship of viral infections with metabolic diseases. The Lancet Diabetes & Endocrinology, 11(9), 675–693. https://doi.org/10.1016/s2213-8587(23)00154-7/fulltext 
PP-ZVA-NLD-0142

Wilt u een bijwerking melden? Ga dan naar de 'Bijwerkingen melden' pagina en klik vervolgens op u van toepassing zijnde button.

PfizerPro AccountPfizerPro AccountU vindt informatie over geneesmiddelen, werkingsmechanismen, werkzame stoffen, doseringen en bijwerkingen die kunnen optreden. Zodat u nog beter in staat bent om uw patiënten te helpen.InloggenRegistrerenAccountUitloggen

De informatie die op deze website wordt aangeboden is uitsluitend bedoeld voor zorgverleners in Nederland. Bent u geen zorgverlener, maar patiënt of consument, ga dan naar www.pfizer.nl.

 

2024 Pfizer© Alle rechten voorbehouden.
 

PP-UNP-NLD-1216
U verlaat de website van Pfizer
Door op oké te klikken, verlaat u de website van Pfizer. De links naar websites buiten Pfizer worden u als service aangeboden. Pfizer heeft geen invloed op de inhoud van deze sites en is er niet voor verantwoordelijk.